Last updated on 11/09/2023
Sinterklaas viert dit jaar zijn 1733ste verjaardag. Dat kan tellen! Nog steeds is de Goedheiligman elk jaar druk in de weer om samen met zijn pieten kinderen over gans de wereld te plezieren met cadeautjes op zijn verjaardag.
Terwijl iedereen klaagt en zaagt over het optrekken van de pensioenleeftijd, doet de Sint onverstoord verder. Vanwaar komt die volharding? En wat vindt de grote kindervriend zelf van ons spelletje.
We hadden de gelegenheid om met de Sint en Piet samen te zitten voor een diepgravend interview en kwamen achter een ontnuchterende ontdekking…
Jan: Beste Sint en Piet, onze oprechte dank voor dit interview. Het is een zeer grote eer dat je onze club te woord wilt staan.
Sinterklaas: Graag gedaan, Jan. We doen dat feitelijk niet zo vaak want we hebben het voor het ogenblik ook zeer druk. Ik heb toch ook even gevraagd bij Piet wat er over jullie in ons archief stond. Ik wil weten met wie ik te maken heb, zie je. Je weet maar nooit dat er stoute kinderen tussen zitten…
Jan: Uiteraard Sinterklaas, dat is normaal. We weten allemaal dat je zeer grondig te werk gaat. Ik neem aan dat je gerustgesteld was na het verslag van Piet ?
Sinterklaas: Jazeker. In jullie club zijn het allemaal brave kinderen geweest hoor. Dat is ook typisch voor schakers. Ze houden zich graag aan regeltjes.
Jan: Ik ken toch wat valsspeler in de schaakwereld hoor…
Sinterklaas: (de sint slaakt een diepe zucht). Dat is zo, jammer genoeg. Maar niemand uit jullie club. Daar ben ik zeker van! Alhoewel er toch een paar kornuiten tussen zitten hoor. Ik herinner me die Jelle nog als jonge snaak. Die wilde destijds helemaal geen speelgoed, peperkoek of speculaas. Hij vroeg altijd pralines.
Jan: Pralines Sinterklaas ???
Sinterklaas: (steekt de handen in de lucht en zegt met luide stem) Likeurpralines dan nog! Tja, dat kan je niet toestaan he… Als je daaraan begint gaat alles naar de duvel hé…
Jan: Snappen we volledig Sinterklaas.
Piet: (buigt voorover en fluister in mijn oor) En die Eddy dan! Dat was een sloeber zeg… Ik herinner me nog hij op een keer een frats heeft uitgehaald toen we door de schouw…
Sinterklaas: (geeft een elleboogstoot aan piet en roept) Stop! Too much information… Denk aan de privacy…
Piet: Excuses Sinterklaas.
Sinterklaas: Ok, ok… we maken er een kruis over. Genoeg. Over naar het interview.
Jan: Dank u Sinterklaas. Wat wij natuurlijk als schakers allemaal willen weten: Is het schaakspel nog populair onder de kinderen?
Sinterklaas: Ja dat is het altijd toch wel een beetje geweest hoor. Toen die computerspelletje opkwamen was het even minder. Maar sinds een paar jaar staat het terug veel vaker op de verlanglijst. En daar zijn we natuurlijk zeer blij mee!
Jan: Blij Sinterklaas? Heeft u dan een speciale band met het schaakspel ?
Sinterklaas: (kijkt wat verrast) Natuurlijk. ‘t isj nie moeilijk… ’t isj een hobby…
Piet: Niet opnieuw beginnen hè, Sinterklaas. Denk aan vorige keer!!!
Jan: Oei, Oei Piet…. Je houdt precies niet zo van Sinterklaas die schaakt.
Piet: (beetje bitsig) Neen!!! Ik ben niet zo voor denkspelletjes. Ik hou van echt sport.
Sinterklaas: (kijkt wat neer op Piet en haalt de schouders op). Tja, hij gaat liever lopen. Ik ben blij dat hij zo zijn conditie op peil houdt. Uiteindelijk moeten de pieten al het zware werk aankunnen. Terwijl ik toch een zeer goed geheugen moet hebben om al de namen van de kinderen te blijven onthouden.
Jan: Dus u kan schaken! Schaakt u dan vaak ?
Sinterklaas: Toch zo vaak als ik kan, maar ik heb nog weinig gelegenheid om te schaken. En de pieten, mja, die kunnen het niet zo goed. Die pieten doen altijd ook zo zot als ze aan het schaken zijn. Maar als iemand het aan mij vraagt kan ik dat feitelijk nooit weigeren.
Jan: Dat begrijp ik. Hoe bent U feitelijk beginnen schaken.
Sint: Oh, dit gaat al zeer lang terug hoor. Toen ik rond 350 op pensioen ging als Bisschop van Myra werd ik aangesteld als, ja zeg maar, kinderambassadeur. Ik mocht dus veel reizen. En, op een dag reisde ik door een land met zeer veel slimme kinderen. Ik geloof dat het Perzië of Indië was. Ze vertelden met dat ze veel chaturanga speelden. En zo geraakte ik geïnteresseerd.
Jan: Ja maar, Chaturanga is toch iets anders dan schaken!
Sinterklaas: Natuurlijk. Maar, ik zat toen met een echt probleem. Nu is er speelgoed in overvloed maar destijds was dat anders. Veel keuze had ik niet om uit te delen. Een tol, een pop, zo van die dingen. En toen ik chaturanga zag kreeg ik een reuze idee. Ik zou dat spel namaken en uitdelen aan de kinderen in Europa. En bovendien, als het lukte, zouden ze er slimmer van worden!
Jan: En het was direct een succes ?
Sinterklaas: Neen verre van! We hadden allerlei problemen. Eerst en vooral kon niemand de naam onthouden. Tja, opschrijven hielp in die tijd ook al niet want men kon toen meestal niet lezen. We hebben dan wat aan de naam en de regels gewerkt en het nog even Shatranj genoemd (van het perzische woord Shah wat koning betekent). Uiteindelijk werd het Schaak.
Piet: Maar daarmee waren niet alle problemen van de baan.
Jan: Welke problemen waren er dan ?
Sinterklaas: (Sinterklaas wordt wat nerveus) Vooral technisch problemen in de productie van de olifanten. De lange slurf brak altijd af en dat was echt geen zicht! En het stuk viel altijd om. Bovendien kon niemand zich er iets bij voorstellen. Langs hier kende men geen olifanten. Er waren wel verhalen dat er olifanten gezien waren in de Alpen, maar dat was al zo lang geleden.
Jan: Wacht eens even, in het schaken zijn er geen olifanten… Heeft U die vervangen?
(Sinterklaas wordt zeer nerveus).
Piet: Ijdelheid is een hoofdzonde, Sinterklaas!
Sinterklaas: (met bevende stem) Ja Piet, ik weet het.
Jan: Sinterklaas, wat is er aan de hand ?
Sinterklaas: Dit is zeer vervelend voor mij. Ik was toen pas 500 jaar oud, nog jong en onbezonnen…
Piet: En toen ook al een beetje ijdel. Heb je ooit Sinterklaas gezien met zijn haar in de war ? Hij verft het nu zelfs…
Sinterklaas: (Geïrriteerd) Ja maar, ik ben nu ook al veel ouder hé, en dat is omdat ik een voorbeeld moet blijven voor de jeugd.
Jan: Terug naar het schaken asjeblieft?
Piet: Daar zit het hem juist! Dat was het begin van de ellende.
Sinterklaas: (met schroom)… Ik heb toen de olifant vervangen door mezelf: De bisschop. Fout natuurlijk, zoveel ijdelheid voor een Heilig man kan niet. Maar, toen we dat inzagen was het te laat. We hebben nog een doofpot operatie gehouden…
Piet: We hebben toen nog geprobeerd om het te veranderen in de Piet en de schuld op ons te nemen. Maar dit is niet helemaal gelukt. ’t is daarom dat ze in het Nederlands het over ‘de Loper’ en in Frankrijk over ‘le Fou’ hebben. Maar, het spel was te populair in Engeland en daar is het ’the Bishop’ gebleven.
Jan: Het zwarte pieten was dus mislukt! Straf!
(Sinterklaas en Piet kijken me strak aan… ze kunnen er blijkbaar niet om lachen)
Piet: Zeer straf ja… en dat konden ze daarboven niet smaken!
Sinterklaas: Neen, inderdaad. Ik werd verbannen naar het vagevuur tot het einde der tijden.
Jan: Een heilig man als U in het vagevuur!
Sinterklaas: Of toch bij wijze van spreken. Weet je wel hoe warm het is in Spanje? En dan al dat werk om die cadeautjes tot bij de kinderen te krijgen met zo’n mijter, staf en toga! Het werk was erg zwaar. En de stoomboot was toen nog niet uitgevonden, snap je?
Jan: Ik ben sprakeloos…
Sinterklaas: Ja, dat is het grote geheim van Sinterklaas. Ik ben er niet trots op. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat alle kinderen braaf en beleefd zijn.
Jan: Men zou voor minder stoppen met schaken.
Sinterklaas: Ja, en dat heeft niet veel gescheeld. Een Spaanse priester heeft me toen terug op het rechte pad geholpen. En, gelukkig heeft men daarboven ingezien dat het erover was. Ik kreeg dus wat meer hulppieten.
Jan: En zo ben je toch nog blijven schaken ?
Sinterklaas: Wel de pieten wilden niet, maar ik heb op de priester wat kunnen inpraten…
Jan: Hoe moeten we je speelstijl omschrijven ?
Sinterklaas: Ik zou zeggen eerder romantisch. Feitelijk was er toen nog niet zoveel theorie over het schaken als nu. Je moest echt alles zelf uitvinden. Zo speelde mijn tegenstander echt altijd heel slecht in de opening. Weet je wel, met de pionnen voor te toren vooruit en dan direct met de torens naar buiten. Het is toch logisch dat je onmiddellijk het centrum probeert te domineren, niet ?
Jan: Zo is dat. U heeft duidelijk goede inzichten in het schaakspel. Heeft die priester er dan nog iets van gebakken ?
Sint: Wel, we werden zeer goede vrienden. Ik heb zelfs nog een goed woordje voor hem gedaan en hij is, net zoals ik, ook bisschop geworden. Hij heeft nadien nog zeer veel geschreven over schaak. Zeg maar dat hij een soort van theoreticus was ‘avant la lettre’.
Jan: Hij moet jou wel dankbaar geweest zijn voor zoveel hulp.
Sint: Ja, maar ik had mijn lesje wel geleerd hoor. Op een dag kwam hij af en zei: “Ik ga deze opening uit dank de ‘Sinterklaasopening’ noemen.”
Jan: Zeer mooi, maar ik geloof niet dat iemand deze kent hoor.
Sinterklaas: Natuurlijk niet! En ik wilde dat ook niet want na het vagevuur komt de hel! Ik heb toen gezegd: ‘Ruy jongen, laat dat maar. Noem het maar het Spaans of zo…’
Een goed interview met de sint!! De sint mag ook altijd een bezoekje brengen aan de brave kinderen (kleine en grote) van de schaakclub!